Liquidatie woonoord Donzel
(Uitreksel uit het onderzoek van Drs. Buijks)
In een schrijven van 11 april 1961 aan het Commissariaat van Ambonezenzorg blijkt het college van burgemeester en wethouders van Nistelrode helemaal in de pas te lopen met de landelijke ontwikkelingen. Ervan uitgaande dat de alhier verblijvende Molukkers niet naar hun vaderland zouden terugkeren, achtten de Nistelrodese gemeente bestuurders het een morele plicht mee te werken aan een huisvesting van deze mensen, welke meer in overeenstemming is met de normen die ons inziens uit sociale en ethische overwegingen gebiedend zijn voorgeschreven. Wij zijn dan ook bereid, de bewoners van het woonoord Donzel meer in onze dorpsgemeenschap op te nemen door toewijzing van woningen, verspreid tussen de andere woningen. Ook tegenover de bouw van een afzonderlijk niet te omvangrijk complex van woningen ten behoeve van deze mensen in onze gemeente staan wij welwillend.
Vervolgens wordt de ligging van het dorp, te midden van drie industriekernen-in-opkomst (Oss-Veghel, Uden), aangeprezen als zijnde ideaal voor de huisvesting van een “flink aantal Zuidoost-Molukkers”, niet in het minst vanwege hun katholieke gezindte. Deze omstandigheid zou zeker een “geleidelijke assimilatie” bevorderen. Reeds enkele maanden later is de getoonde bereidheid van Nistelrode door het ministerie “vertaald” in een te bouwen contingent woningen: 20 a 25 stuks.
Dit aantal blijkt in oktober 1963 te zijn opgelopen tot 32. Het duurde echter tot 1964 voordat het ook werkelijk tot bouwactiviteiten komt. De verhuizing tenslotte van woonoord naar woonwijk (die heel toepasselijk, “Van het Rijk” werd gedoopt) vinden merendeels plaats in het voorjaar en de zomermaanden van 1965.
Donzel komt overigens niet meteen leeg te staan. Een tijd lang blijven er nog Molukse gezinnen wonen. Voor hen werd een extra aantal van 10 woningen gebouwd aan de Binsbergenstraat.De huisvesting van de Nistelrodese Molukkers in gewone Nederlandse rijtjeshuizen ging zeker niet van een leien dakje.