Catharina Rahajaan

Terug

Komst Molukse oud-KNIL-militairen en hun gezinnen naar Nederland 

De ongeveer 12.500 Molukkers die in 1951 naar Nederland zouden komen, waren bijna allemaal ver van de Molukken verwijderd, toen eind 1949 het Nederlandse gezag over Indië werd overgedragen aan Indonesië. De meeste mannen waren als militairen met hun gezinnen ingekwartierd in kazernes (tangsi's), verspreid over andere delen van de Indonesische archipel. 

Bijna alle Molukse militairen hadden zich verbonden aan het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Bij de soevereiniteitsoverdracht hadden Nederland en Indonesië afgesproken dat het KNIL op 26 juli 1950 zou worden opgeheven. 

Voor Nederlandse militairen betekende de opheffing dat ze zouden worden gerepatrieerd. De Molukse (en andere inheemse) militairen konden kiezen: 

  • of gedemobiliseerd worden op een 'plaats naar keuze binnen Indonesië'; 
  • of de overstap maken naar de APRIS, het leger van de Republiek Indonesië. 

Bovendien viel het KNIL na de capitulatie van Japan onder Brits bewind. De KNIL-militairen mochten geen wapens hebben en waren niet gemachtigd in actie te komen. Ze mochten enkel bij elkaar zijn. 

Bovendien voelden de Ambonese KNIL-gezinnen zich vaak bedreigd. Op de voorpagina van het Nederlandse dagblad Trouw van 15 oktober 1945 staat zelfs een artikel waarin Soekarno de oorlog verklaarde aan Nederlanders, Indo-europeanen en Ambonezen. 

Deze boude uitspraak sloeg bij de KNIL-militairen in als een bom en liet diepe sporen na. De periode voor en rond de soevereiniteitsoverdracht voelde voor de KNIL-militairen in elk geval heel angstig aan. Ze waren vooral bang voor wat de toekomst zou brengen. Dat bracht veel onrust met zich mee, met name over de toekomst van hun kinderen, wat er met de KNIL-militairen zou gebeuren en of ze alles kwijt zouden raken waar ze zo hard voor hadden gewerkt. 

De KNIL-militairen raakten betrokken bij de politiek. Ze kregen een soldatenkrant de "Saudara Seperdjoeangan". Er stonden regelmatig artikelen in over het Indonesië van de toekomst en welke plaats de militairen hier in zouden nemen. Het stond ook bol van de beloftes, iets waar de KNIL-militair niet op zat te wachten. Hij vroeg om hereniging met zijn vrouw en kinderen. Hij vroeg om verlof. De KNIL-militair deed zijn plicht omdat hij er de noodzaak van inzag maar werd anderzijds beschouwd als een huursoldaat die slechts vocht voor soldij. 

Bij de soevereiniteitsoverdracht bestond het KNIL uit 65.000 man. Een half jaar later waren 19.000 soldaten gedemobiliseerd en naar Indonesië afgereisd. Nog eens 3250 militairen vertrokken naar Nederland. Daaronder waren ook een aantal Molukkers, maar hoeveel precies is niet te achterhalen.  Vervolgens werden er nog eens 9000 militairen gedemobiliseerd. Tenslotte bleven er nog 4000 KNIL-militairen over die samen met hun gezinnen in kampen op Java werden ondergebracht: de zogenoemde Ambonese KNIL-militairen. De Ronde Tafel Overeenkomst tussen Nederland en de Verenigde Staten van Indonesië bepaalde dat het KNIL zou worden opgeheven. Bij de opheffing van op 26 juli 1950 kwamen zij voor het volgende dilemma te staan; 

Op basis van vrijwilligheid over naar en in dienst van de Indonesische landstrijdkrachten, dan wel afvloeiing naar de burgermaatschappij. Afvloeiing had echter als gevolg vanwege interne verwikkelingen in Indonesië waaronder het uitroepen van de RMS, dit niet heeft kunnen plaatsvinden. Men ontving daarop de tijdelijke status van KL-militairen. Dit laatste stuitte echter af op de weigering van enkele Ambonese KNIL-leiders om af te vloeien naar de Molukken dat bezet was door de Indonesische strijdkrachten. Toen het Gerechtshof in Den Haag bij arrest op d.d. 22 januari 1951 afvloeiing of demobilisatie "naar, of binnen door Apri-troepen, dus door de regering Republiek Indonesië bezet of beheerst gebied zonder instemming van de " Ambonese KNIL-militair" verboden had, en de Hoge raad op 2 maart 1951 het beroep in cassatie van de Staat tegen deze uitspraak had verworpen, was de " tijdelijke overkomst " naar Nederland de enige oplossing.